Mossou wijst naar transfergekte: "Nummer 25 mag naar Feyenoord"
Voor Nederlandse topclubs is het al jaren lastig om op te boksen tegen het grote geld uit Engeland. Ieder jaar lijkt het moeilijker te worden voor de Nederlandse ploegen.
Sjoerd Mossou stoort zich daaraan. "Dat gat wordt zo groot. De afhankelijkheid van Nederlandse clubs in die hele voedselketen wordt groter. Het is af en toe pijnlijk om te zien", begint Mossou zijn verhaal in de AD Voetbalpodcast. Hij wijst als voorbeeld naar Ibrahim Osman, die door Feyenoord gehuurd wordt van Brighton & Hove Albion.
In Rotterdam wordt het huren van Osman als buitenkansje gezien. Een pijnlijke constatering aldus Mossou. "We zijn inmiddels in een situatie beland waarin speler nummer 25 van Brighton nog wel even naar Feyenoord mag. De nummer twee van Nederland, die nota bene Champions League-voetbal speelt. Dat zegt heel veel over waar we staan."
Osman werd eerder dit jaar voor negentien miljoen euro gekocht van Brighton & Hove Albion. "Het blijkt ook heel erg moeilijk te zijn geworden om in een bepaalde categorie spelers te winkelen. Simpelweg omdat die eigenlijk allemaal worden weggekaapt door de Premier League-clubs."
Het beleid van de Engelse ploegen is niet altijd te volgen: "Er worden mega-selecties aangelegd. Chelsea is het meest extreme voorbeeld. Spelers die voor de Nederlandse top meer dan interessant zouden zijn, worden nu onbetaalbaar of zijn simpelweg niet meer te halen. Dat maakt het frustrerend. Bovendien maakt het hen helemaal niet meer uit welke spelers ze binnenhalen. Als Nederlandse club sta je daar machteloos tegenover", oordeelt Mossou.